• stukje vis van 300 g.
• 8 grote garnalen
• 8 grote coquilles
• 2 grote sinaasappels
• 1 ei
• 1 eetlepel bloem
• 1 eetlepel zwart sesamzaad
• 2 eetlepels groentefond
• 50 ml. olijfolie
• 3 eetlepels olie
• 1 eetlepel frambozenazijn
• ½ chilipeper, zeer fijn gesneden
• kerriepoeder
• zout en peper uit de molen
• fleur de sel
• frisee sla

Was en droog de sla.
Sinaasappelschil raspen. Voor de marinade de sinaasappels halveren en uitpersen.
Fileer een sinaasappel en leg deze partjes in de marinade bij de coquilles.
Frambozenazijn, sinaasappelsap, groentefond en de olijfolie in een schaal mengen.
De sinaasappelrasp en de chilipeper toevoegen.
Een beetje apart houden.

• Leg de dwars doorgesneden coquilles in de marinade.
• Was en droog de garnalen. Verwijder kop, schild en darmkanaal.
• Kruid de garnalen met peper, zout en kerriepoeder.
• Het ei scheiden en het eiwit stijf kloppen.
• De garnalen door de bloem halen en in het geklopte eiwit dopen.
• Garnalen laten uitdruppelen en de onderkant in het sesamzaad dippen.
• De 3 eetlepels olie in een pan verwarmen en de garnalen bakken.
• Zet de garnalen rechtop zodat de staart omhoog staat.
• Bak daarna de vis tot een mooie substantie.
• Leg op het midden van het bord een hoopje frisee sla en daarop rechtop de 2 gebakken garnalen.
• Laat de gemarineerde coquilles uitdruppelen en leg ze aan de ene kant.
• Aan de andere kant komt het stukje vis met de fleur de sel.
• Leg naast de coquilles de gefileerde sinaasappel partjes.
• Giet de rest van de dressing over de sla.